maandag 7 januari 2008

Vermoeden kindermishandeling.

Wat kan je doen?

Observeer.
Het is niet altijd gemakkelijk om te detecteren of kinderen in de problemen zitten. Kinderen en jongeren die slachtoffer zijn van verwaarlozing of mishandeling worden soms onder druk gezet om te zwijgen. Er wordt bijvoorbeeld gedreigd dat een knuffel of een huisdier wordt afgenomen of dat het kind iets zal meemaken als het durft spreken.
Kinderen leren om te zwijgen of te verbergen. Daarom is het belangrijk om naar kinderen te kijken, te observeren. Zie je bijvoorbeeld veranderingen in gedrag of houding, merk je dat kinderen meer teruggetrokken of juist agressiever zijn dan wat je gewoon bent? Het kunnen mogelijke signalen zijn van verwaarlozing of mishandeling.

Doe iets met je vermoeden.
Als je ongerust bent over een kind, blijf dan niet zitten met je vermoeden. Vertel je partner, buur, collega of dienstverantwoordelijke dat je dingen hebt opgemerkt bij een kind en vraag of zij dat ook hebben gezien. Jij hebt iets opgemerkt bij een kind. Je bent bezorgd en dat is voldoende om actie te ondernemen.
Een vermoeden is de eerste stap. Het kan zijn dat je mogelijk verkeerde conclusies hebt getrokken rond een signaal, maar dat zal dan na verloop van tijd duidelijk worden. Als je vermoeden correct blijkt, heb je het slachtoffer enorm geholpen.

Praat met kinderen/jongeren.
Laat horen dat je bezorgd bent over hem of haar. Kinderen wachten soms tot iemand hen aanspreekt. Het kan zijn dat zij niet dadelijk in staat zijn om signalen te geven omwille van de bedreigingen die ze kregen of omdat ze volwassenen niet meer durven vertrouwen.
Je bezorgdheid uiten is een eerste stap. Een kind leert daaruit dat er iemand iets heeft opgemerkt en bezorgd is. Dat kan de aanzet zijn voor een kind/jongere om te laten horen dat er problemen zijn.

Respecteer het tempo van kinderen.
Laat horen dat je bezorgd bent, maar zet een kind niet onder druk om te praten. Dwing geen verklaringen af. Een kind dat al een lange tijd slachtoffer is van mishandeling, heeft bepaalde manieren ontwikkeld om het voor zichzelf vol te houden. Als je te snel wil gaan, haal je de verdediging van een kind onderuit en kan je hem/haar in een crisis brengen.
Het is dus van belang om het tempo van een kind te respecteren en het de ruimte te geven om voor zichzelf te beslissen om te praten over zijn/haar problemen.

Doe geen beloftes die je niet kan nakomen.
Als je met een kind/jongere praat over je ongerustheid, hou dan rekening met je eigen mogelijkheden. Jij kan een kind laten horen dat je iets wil doen voor haar/hem, maar blijf realistisch in wat je aanbiedt. Zeg bijvoorbeeld niet dat jij er voor zal zorgen dat het nooit meer zal worden geslagen of misbruikt.

Beloof geen geheimhouding.
Wanneer een kind jou in vertrouwen neemt over wat er misloopt, heb je soms de neiging om dit vertrouwen te belonen door geheimhouding te beloven aan het kind. Probeer dat niet te doen.
Het is van belang dat je overlegt met anderen (een collega, je diensthoofd, een hulpverlener, ...) om samen in te schatten wat er nodig is. Je moet daardoor de geheimhouding doorbreken met als gevolg dat een kind leert dat niemand te vertrouwen is.
Maak het kind duidelijk dat je bepaalde stappen gaat ondernemen (met iemand overleggen bijvoorbeeld). Hierdoor komt het kind niet voor verrassingen te staan en kan het gehoord worden in wat voor hem/haar belangrijk is.

Geen opmerkingen: